De betekenis van signatuurleer
In de edelsteentherapie speelt de buitenkant van een steen een belangrijke rol. Hoe ziet de steen eruit? Dit wordt gekoppeld aan bepaalde helende eigenschappen. Deze werkwijze is gebaseerd op de signatuurleer.
Zo hebben blauwe stenen vanwege hun kleur waarschijnlijk een verkoelend effect, en rode stenen een verwarmend effect. Dit wordt getoetst door de stenen op de huid te leggen en het effect te vergelijken. Meestal klopt de verwachting.
Zo geven ook de vorm, glans, doorzichtigheid en hardheid informatie over de mogelijke werking.
Geschiedenis van de signatuurleer
Signatuur betekent 'handtekening'. De signatuurleer houdt zich bezig met de uiterlijke vorm van planten en stenen, in relatie tot de uiterlijke vorm van de mens. De signatuurleer zoekt zaken uit de natuur die op basis van hun eigen specifiek 'handtekening' een remedie kunnen zijn voor een kwaal die op die handtekening lijkt.
In de oudheid werd de signatuurleer al gebruikt. In het oude Egypte bijvoorbeeld werd de oranje tot rode carneool gebruikt voor huidkwalen. Dit wegens de kleur, die overeenkomt met een zonverbrande huid. Gele jaspis werd gebruikt voor leverkwalen.
De Romeinen zagen de citrien als zonnetje. Zij geloofden dat het dragen van citrien vrolijk en blij zou maken.
Ook de Duitse mystica Hildegard van Bingen (1098-1179) gebruikte de signatuurleer om te bepalen waar een steen goed voor was. Zij beschrijft de ligurius (barnsteen) als gestolde urine van de lynx, symbool van matigheid en reinheid. De goudgele kleur van barnsteen kan inderdaad op die van urine lijken. Zij beschrijft hoe maagpijn, nierstenen en blaasstenen door een behandeling van barnsteenwater snel kan verdwijnen.
Deze behandeling is nog steeds in gebruik in de huidige edelsteenkunde. Gastritis en maagzweren hebben veel baat bij het drinken van barnsteenwater.
Tot in de 17e eeuw werden de vele aspecten van de werkelijkheid in samenhang bestudeerd. De geleerden hadden een brede kennis van uiteenlopende vakgebieden, waren soms natuurkundige en filosoof tegelijk. De signatuurleer was een algemeen geaccepteerde manier van het bestuderen van ziekten.
Tot in de 19e eeuw was de signatuurleer belangrijk bij het stellen van een diagnose.
Verguisd door moderne wetenschap
In de 19e eeuw ontwikkelden de scheikunde, natuurkunde en geneeskunde zich snel tot afzonderlijke wetenschappelijke richtingen. De geneeskunde moest voortaan, zonder kennis van andere vakgebieden, met feiten bewijzen dat een bepaalde remedie tegen een bepaalde kwaal helpt.
Zo ontstond een brede kloof tussen moderne geneeskunst en signatuurleer. De signatuurleer heet nu onwetenschappelijk: het bewijst niets, maar gaat uit van een bepaalde kennis van de behandelaar.
Een belangrijk verschil: het gaat bij de signatuurleer om de hele mens, terwijl de moderne geneeskunde erg symptoomgericht is.
Meer informatie op de Wikipedia:Signatuurleer of Doctrine of signatures