Het Pijpenmuseum, gevestigd in een onopvallend grachtenpandje in het hartje van Amsterdam, is een interessante plek om te bezoeken. Niet alleen voor wie geïnteresseerd is in pijpen en de geschiedenis van tabak. Ook voor wie van edelstenen en mineralen houdt.
“Het museum heeft geen wereldberoemde meesterwerken, maar des te meer objecten die je in geen ander museum zult vinden,” zegt het Pijpenmuseum over zichzelf. Zoals de oudste pijp ter wereld uit 550 v.Chr. Of een kunstwerk van 20 door elkaar gevlochten kleipijpen van elk één meter lang, gemaakt in 1897. Of een tabakspijp met een deksel met zeven zilveren kanonnen, die stomen als je de pijp rookt.
Hoogtepunten
Vanuit mineralogisch oogpunt valt er in het pijpenmuseum een hoop te ontdekken. Dit waren voor mij de (mineralogische) hoogtepunten:
- De klassieke pijpen van meerschuim, in verschillende tinten wit, beige en bruin. Mijn gids vertelde dat de pijpen door het roken van wit naar kastanjebruin verkleuren. En dat die donkerder tinten erg geliefd waren.
- Pijpenkoppen van kwarts (agaat, bergkristal, rookkwarts, rozenkwarts) en natuursteen. Dit soort koppen is mooi om te zien. De koppen die ik gezien heb, leken vooral bedoeld als pronkstukken, niet om te roken. Daarvoor is kwarts nogal zwaar, een stuk zwaarder dan meerschuim.
- De mondstukken van barnsteen, of zelfs een hele sigarenpijppijp(!) van barnsteen
- Een opiumpijp met een mondstuk van jade en een handje van jade dat de pijpenkop vasthoudt.
- Pijpen uit Nepal en Tibet, versierd met zilver en bloedkoraal.
Pijpaarden pijpjes van Nederlandse makelij
Meer dan 400 jaar is hier in Nederland naar hartenlust gerookt. Het is vreemd om je te realiseren dat die tijd nog niet eens zo lang achter ons ligt. Je kunt je voorstellen dat het materiaal voor een pijp aan verscheidene criteria moet voldoen. Het mag niet te zwaar zijn, moet gemakkelijk te bewerken zijn, en als je de pijp rookt wil je niet je mond of hand verbranden. Het ligt dus voor de hand dat hiervoor niet al te zware soorten klei en steen gekozen worden.
De Nederlanders die in de voorgaande eeuwen graag een pijpje smookten, hadden dan ook vooral witte en lichtgekleurde pijpjes van pijpaarde, van Nederlandse makelij. Pijpaarde is een soort klei met een laag soortelijk gewicht. Het krijgt een witte kleur door het bakken. Deze pijpaarde werd geïmporteerd vanuit Duitsland, België en Engeland.
Gouda was een bekend centrum waar pijpen geproduceerd werden. Goudse pijpen werden in het begin vooral van pijpaarde gemaakt. Door het gebruik van klei en mallen was het mogelijk om de pijpenkop interessante vormen te geven, zoals bloemen, dieren, het gezicht van je favoriete politicus of een andere held. Er zijn nog mallen in de vitrines te bewonderen.
Sepioliet
In Turkije werd in de 17e eeuw een lekker zacht gesteente gevonden, waarvan gemakkelijk beeldjes en ook pijpen gemaakt konden worden. Dit kwam in de 18e eeuw ook in zwang in Europa. Dit mineraal heet officieel sepioliet, maar als materiaal voor pijpen wordt het meerschuim genoemd.
De naam sepioliet komt van Grieks sèpia ('inktvis, zeekat'). Deze dieren hebben een beschermend rugschild waarmee ze ook hun drijfvermogen kunnen regelen. De zachtheid, de kleur en het poreuze, botachtige uiterlijk van dit mineraal doet denken aan deze schilden. Sepioliet heeft ook verschillende tinten wit, beige en lichtbruin.
Je kunt je voorstellen dat de pijpen van meerschuim veel arbeidsintensiever waren om te maken dan een pijpje van klei; er kwam meer handwerk aan te pas. Ze waren dan ook een stukje duurder en werden in het begin alleen door de rijkere mensen gerookt.
Pijpsteen
Naast pijpaarde bestaat ook pijpsteen, oftewel catliniet. Dit is een zacht soort rossig gesteente dat de Inheemse Amerikanen (Indianen) gebruikten voor het snijden van hun ceremoniële pijpen (beter bekend als ‘vredespijp’). Catliniet is genoemd naar de Amerikaan George Catlin (1796-1872), die tijdens zijn reizen in aanraking kwam met de Indianen.
Catliniet is een zacht en gemakkeljk bewerkbaar gesteente, een mengsel van pyrofylliet en sericiet. Die rozerode, rode tot kastanjebruine kleur van catliniet wordt veroorzaakt door insluitsels van hematiet, goethiet en andere ijzerhoudende mineralen.
De rood gekleurde pijpen uit de collectie van het pijpenmuseum zijn soms van catliniet, en soms ook het resultaat van mengen met mineralen zoals hematiet.
Wist je dat...
- ... de verschillende pijpvormen allemaal hun eigen naam hebben? Om er maar een paar te noemen: appel, auto, billiard, buldog, koetel, dop, hielloos, Oom Paul, slurf. Soms slaat dit op de vorm van de pijpenkop, soms op de steel en soms op de combi.
- ... pijpen van pijpaarde nogal kwetsbaar zijn? Dit is ook de reden waarom je vaak pijpenkopjes kunt vinden waar een oud huis heeft gestaan.
- ... je aan een pijp kunt zien of deze in Nederland is gemaakt of elders? Bij de pijpaarden en meerschuimen pijpen is het vooral de vorm van de steel die dat verraadt.
Pijpenmuseum
Wat er in het museum te zien is, omvat nog geen 10% van de totale collectie. Er zijn naast pijpen ook tabaks- en snuifdozen, sigarenpijpjes, pijpenragers en nog veel meer. Wie meer wil zien, kan terecht in een database met diverse foto’s en beschrijvingen van de totale collectie. Maar het leukst is toch om het museum zelf te bezoeken, want je krijgt een rondleiding waarin tot in detail wordt verteld wat er te zien is en nog veel meer!
Adres:Prinsengracht 488, 1017 KH Amsterdam
Website: pipemuseum.nl